Christoffel droomt, Salwa droomt, jij mag dromen
Ik ben op bezoek in een centrum voor basiseducatie. Zij is midden 20 en heeft in België leren lezen. Met een verlegen lach en tegelijkertijd ook met overtuiging vertelt ze dat ze graag een kinderboek wil schrijven, om de kinderen te vertellen over het leven in Soedan.
Ik ben op bezoek in een OKAN-klas. Hij is 16 en vertelt aan zijn medeleerlingen dat hij later graag wil trouwen en kinderen wil krijgen met een lieve vrouw. Zijn medeleerlingen zie ik twijfelen en dan besluiten om niet te beginnen lachen. De klasgenoot zegt het te plechtig om tienergegiechel (dat de rest van de lezing wel aanwezig is) los te laten op zijn trouwplannen.
Er is de leerkracht van diezelfde groep, die volop haar droom in de groep gooit: “Ik wil iedereen naar deze school uitnodigen. Burgemeester, andere politici, mensen die in de buurt wonen, mensen die in een groot bedrijf werken. Zodat ze weten wat wij hier doen en welke plannen jullie nog hebben voor jullie leven.” Dan draait de leerkracht zich naar mij en mompelt dat het misschien wat zwaar is, maar dat ze helemaal in het gesprek zat.
Dromen geeft zuurstof
Toen ik gevraagd werd voor auteurslezingen over ‘De droom van Christoffel’ voelde ik meteen dat ik naast praten over het boek, schrijven, mooie woorden en de bijzondere foto’s, ook met de dromen van de deelnemers aan de slag wilde (eens een coach, altijd een coach, uiteraard). Vanuit de dromen (en stappen vooruit) van de personages, wilde ik het hebben over de dromen van de mensen die naar mij kwamen luisteren in een bibliotheek, een schoolklas, een samenleesgroep, het museum…
Vele keren heb ik het gevoeld: mogen dromen geeft energie en zuurstof. Soms raakten we samen ontroerd, zoals toen die vader hakkelend vertelde dat zijn drie kinderen sinds vorige week ook in België zijn, en dat zijn grote droom was dat elk kind hier naar school kan.
Er zijn de dromen die we verwachten: rijk worden, op vakantie gaan naar een wit strand, een mooie auto kopen. Er zijn de plannen om hier accordeon te spelen bij een muziekgroepje. Sommige dromen konden we plannen: leren fietsen, het rijbewijs halen, een winkel openen, in een groter huis wonen, arme mensen helpen… Bij sommige dromen kwamen tranen: “vrede in Syrië”, “nog één keer mijn moeder zien die zo ver weg woont”.
Het moeilijkste waren die twee tienermeiden, die geen dromen hadden. Ze vonden geen droom tussen de prenten die ter inspiratie op tafel lagen, geen droom tussen wat we hen suggereerden. Daar werd ik stil van. Tieners hebben dromen nodig. Wat was er gebeurd met deze jonge dames? Durfden ze niet, paste het niet?
Op kappersbezoek
Ergens vorig najaar had ik een nieuwe kapperszaak om de hoek gespot, toen mijn kinderen echt toe waren aan een knipbeurt. De nieuwe kapper zette mijn jongste op een extra hoge stoel en vond het prima dat mijn middelste uitvoerig suggesties gaf over hoe best kleine broer te knippen.
Dat zijn Nederlands nog groeiende was, hoorden mijn kinderen niet. Naar mij keek hij een beetje aarzelend: “ik ken u”. Enkele zinnen later legden we de link: hij studeerde ook nog Nederlands, en ik was bij hem in de klas op bezoek geweest. “Dat ik nu weer kapper ben, is mijn droom“, lachte hij.
Hoeveel auteurs kunnen zeggen dat ze erkend worden door hun kapper-uit-Syrië-die-nu-in-Antwerpen-woont?
Tip 1:
In Antwerpen staat het mooiste museum ter wereld: het museum Plantin-Moretus. Het museum ontvangt heel graag groepen met cursisten/leerlingen/deelnemers die Nederlands leren en/of hun lees- en schrijfvaardigheid in het Nederlands oefenen.
Tip 2:
Je mag mij boeken voor een auteurslezing. Ik kom met plezier, en je kan hiervoor een subsidie krijgen via Literatuur Vlaanderen.