Reikhalzen als de giraffe van Hugo Claus
Als heel ons land Hugo Claus herdenkt, presenteren we met extra veel eerbied en plezier zijn teksten tijdens SamenLezen. Zo ook vorige week in Brussel, in een groep met mensen met psychische kwetsbaarheid. We lezen een heel gekend gedicht van Claus:
Op Thomas zijn vierde verjaardag
Later, mijn jongetje, word je een man,
Later reikhals je als een giraffe naar het hoe en het waarom.
Men zal je stempelen als bagage.
Men zal je kwetsen om je wens en je droom.
En jij zal trachten eens en voorgoed te fotograferen
het hoe en waarom van de vrouw
die kantelt in je lakens
die zingt naarmate je ontdubbelt in haar vel.
En nog later, jongetje, wordt
je leven een plakboek.
Maar nog lange niet, nog lange niet.
Rond de tafel zitten twee literatuurkenners, enkele mensen die alleen tijdens onze bijeenkomsten met literatuur in contact komen, een man die aan vroegdementie lijdt. Een heerlijke verzameling mensen.
De laatste zin proeven we opnieuw en opnieuw: “Maar nog lange niet, nog lange niet.’ Die woorden doorvoelen we en openen het gesprek naar de moeilijkere regels in dit gedicht. Wat dat eigenlijk is, een plakboek? Instagram van enkele decennia terug, of toch net niet? En vinden we dit een positieve zin, of bedoelt vader Claus het ook als een waarschuwing voor zijn zoon?
De giraffenhals inspireert, het beeld komt aan. “Ik weet nog altijd niet hoe het zit met het hoe en het waarom”, klinkt het rond de tafel. “Ik ben het alweer vergeten”, vult een andere deelnemer aan.
Wat alle deelnemers herkennen, is gekwetst worden om je droom en om je wensen. Eén deelnemer net voor de tweede keer opa geworden (hij glimlacht voorzichtig trots als we hem feliciteren) en uit zijn bezorgdheid. Wat kan hij dromen voor dat kleinkind, de wereld is zo moeilijk geworden? Welk plakboek zal het kleinkind volkleven?
Gelukkig, en zo is Claus vaak, is er ook lichtvoetigheid en een vleugje erotiek in het gedicht. De regel ‘Die zingt naarmate je ontdubbelt in haar vel’ vinden de mannen rond de tafel de mooiste zin uit het gedicht. Waarop één iemand monkelend toevoegt “de vrouw die kantelt in je lakens, daar kunnen wij nu eens niets op tegen hebben.”
Die Claus toch… één gedicht, zeven deelnemers op een dakterras hoog in Brussel. De wereld ongrijpbaar en vanmiddag ook warm, woorden die ons optillen en ons laten voelen: vandaag zijn we geen bagage. Vandaag reikhalzen we naar wat er in taal en achter woorden verborgen zit, en dat delen we met elkaar.
Dit moment hoort in ons plakboek.
Ilona